Koeien die konijnen oproepen minder wortels te eten
Een eerste versie van deze tekst is geschreven voor, en voorgedragen tijdens een “kroegcollege” waar studievereniging “Spectrum” mij in januari 2020 voor uitnodigde. Het thema dat mij hierbij werd meegegeven was de “privatisering van geluk”.
Intro#
Dank voor uitnodiging. Ik vind dit heel leuk, zo’n vrije opdracht. Dat ik zelf een verhaal mag maken. Als werkgroepdocent kan je de les natuurlijk altijd wel een beetje sturen. Maar je vertelt uiteindelijk toch vaak het verhaal van iemand anders. Als het goed is.
Het voelt een beetje alsof jullie mij een essay opdracht hebben gegeven. En dat ik dat dan rond deze tijd op Canvas moet uploaden.
Ik heb er dus even over nagedacht, en ik heb denk ik twee punten:
- In de privatisering van geluk voltrekt zich een enorme ramp.
- In de privatisering van geluk ligt de oplossing voor alle wereldproblematiek.
Waar hebben we het überhaupt over?#
Wat is de privatisering van geluk? In eerste instantie denk je misschien aan privatisering als het tegenovergestelde van nationalisering. Met “je” bedoel ik “men in het algemeen”. En met “men in het algemeen” bedoel ik mezelf.
Ik moest bijvoorbeeld denken aan het privatiseren van een stuk natuur: dat een nationaal park wordt verkocht aan een private partij, die daar dan winst mee gaat proberen te maken. Tickets vragen, concurreren met andere parken etc. Overigens is “Nationaal Park de Hoge Veluwe” gek genoeg dan weer privébezit, maar laten we het nu niet onnodig complex maken.
Direct geluk privatiseren “bij de bron” is in dit opzicht lastig. Dan moet je ergens een berg geluk hebben liggen, die evenveel van ons allemaal is, die we dan als collectief verkopen aan een private partij, die dat dan op de markt aan ons gaat verkopen. Indirect geluk privatiseren - bijv. door de benodigdheden voor een gelukkig leven bij private eigenaren onder te brengen - is minder gek. Het gebeurt overal. Bijv. wanneer inspirerende colleges van grotendeels publiek gefinancierde collegezalen naar private kroegen worden verplaatst.
Maar toch is ook dat niet het soort “privatiseren van geluk” waar ik het vandaag over wil hebben.
Als je op “privatisering van geluk” (of privatization of happiness) zoekt, kom je ook niet dit soort verhalen tegen. Het gaat dan om iets anders, namelijk (volgens mij) om een maatschappelijke ontwikkeling, waarin mensen de bron, of oorzaak van hun eigen geluk - waar je geluk van afhankelijk is - steeds meer bij zichzelf zoeken, en steeds minder in hun omgeving.
Daar wil ik het over hebben. Want daarin voltrekt zich dus een enorme ramp en ligt de oplossing voor alle wereldproblematiek.
Privatisering van geluk als oplossing voor de wereldproblematiek#
Stel, ik heb een schoonbroer. En stel die is accountant. En stel, we zijn in twee totaal verschillende werelden opgegroeid, waarin we totaal verschillende interesses en voorkeuren hebben opgebouwd.
En stel nou, om Hans Teeuwen te quoten, dat dit niet hypothetisch is.
Nee laten we het anonimiseren.
Persoon X en ik verschillen dus enorm, en we hebben wel eens discussies. En als we ze al niet in het echt hebben, dan voer ik ze wel in m’n eentje. In m’n hoofd.
Dan zeg ik “waarom heb je nou zo’n dure auto nodig? En waarom een boot? Waarom zou jij zo’n grote claim leggen op wat de wereld te bieden heeft.” Natuurlijk heeft hij hard gewerkt. Misschien wel harder dan ik. Ik bedoel ik zit nu in het café, en hij is nu waarschijnlijk nog op kantoor. Maar is dat genoeg om zo’n disproportioneel deel op te eisen van wat de wereld ons allemaal te bieden heeft? Waarom kan het niet bijv. gewoon ff 40% minder? Dan koop je een normale auto en huur je desnoods zo nu en dan een bootje. Met de rest van het geld zou je zoveel andere mensen blij kunnen maken.
En dan sla ik op hol, en dan begin ik over hoe dit eigenlijk voor het hele land zou moeten gelden. Dat we allemaal met veel minder materiële welvaart genoegen zouden moeten nemen. Dat zowel de Nederlandse taal als het Nederlandse volk geen onderscheid maakt tussen “verdienen” (“earn”)1 en verdienen (“deserve”), en dat we daarmee totaal over het hoofd zien dat ons huidige BNP per capita niet zozeer een verdienste is, maar grotendeels het product van toeval en diefstal. En dat de “vriendelijke” suggestie dat we iedereen op de wereld ons welvaartsniveau gunnen voorbij gaat aan het feit dat we daar meerdere planeten voor nodig zouden hebben.
En dan zegt persoon X: “Ok. Ja dat kan allemaal wel zo wezen, maar jij hebt makkelijk praten. Jij zit de hele dag alleen maar achter de boeken. Of te pingelen op je gitaar. Dat jij nou gelukkig wordt van dingen die niks kosten, dat is gewoon mazzel voor jou. Het is makkelijk voor jou om te zeggen dat mensen geen dure auto moeten kopen, omdat dure auto’s voor jou helemaal niks toevoegen. Het is een beetje alsof een koe tegen een konijn zegt dat we ‘met z’n allen minder wortels moeten gaan eten’”.2
Ik was eigenlijk in eerste instantie wel onder de indruk van dit argument. Shit, dacht ik, hij heeft gewoon gelijk. Ik heb ook makkelijk praten. Als ik van persoon X vraag dingen op te geven waar hij gelukkig van wordt, dan zou ik eigenlijk ook dingen moeten opgeven waar ik gelukkig van word. Bijvoorbeeld minder films kijken. Minder boeken lezen. Een paar van mijn favoriete liedjes nooit meer luisteren. Of een goede vriendschap verbreken. Dat soort dingen?
Maar later ben ik daar toch weer een beetje op terug gekomen. Want ja, ik heb misschien makkelijk praten als ik gelukkig word van dingen met een relatief kleine voetafdruk.3 Maar hoe komt dat dan? Is dat gewoon puur toeval? Of mazzel?
Dit is een tricky vraag: hoe komen verlangens en interesses tot stand? Mainstream economen vinden dit een enge vraag: voor hen zijn interesses en belangen “exogeen”: komen van buiten het model. Die zijn gewoon gegeven. Zij zoeken naar oplossingen die de “utility” maximizen, maar zijn niet geinteresseerd in de vraag waarom mensen willen wat ze willen.
Ik vind het wel een interessante vraag: hoe ben ik aan mijn interesses gekomen? Hoe komen jullie aan jullie interesses?
Ik ga jullie niet vervelen met mijn hele levensloop. Het heeft vast te maken met mijn ouders, met mijn omgeving etc. Maar waar ik voor nu vooral in geinteresseerd ben is: in hoeverre heb ik zelf een keuze gehad in de interesses die ik nu heb? En in welke mate hebben we daarmee een bepaalde verantwoordelijkheid voor de interesses/verlangens die we hebben? Met andere woorden, in hoeverre is persoon X niet tòch gewoon een slecht mens?
Ik heb hier geen simpel antwoord op. Maar ik heb zo terugkijkend op mijn middellange leven wel het idee dat ik hier en daar wel invloed heb gehad. Ik heb bijvoorbeeld in mijn eerste jaren op de universiteit best veel gestudeerd en niet altijd omdat ik het leuk vond. Maar daardoor ben ik het wel leuk gaan vinden. Hoe meer je leest, hoe leuker het wordt.
Persoon X heeft misschien gelijk dat het oneerlijk is om te zeggen “laten we allemaal materiele welvaart opgeven” als dat voor mij heel makkelijk is.
Maar misschien kan ik wèl zeggen: “laten we allemaal proberen onze voorkeuren en verlangens zo aan te passen dat we minder materiele welvaart nodig hebben”.
Hier ligt, volgens mij, een oplossing voor - en dat bedoel ik heel bescheiden - àlle wereldproblematiek.
In plaats van de wereld te vormen naar je verlangens, probeer je je verlangens aan te passen aan de wereld die je wil. Of aan een wereld die überhaupt mogelijk is.
Zo kan je - desnoods, als je dat wil - evenveel “utility maximizen”, maar dan met een kleinere voetafdruk.
Met andere woorden, als iedereen gewoon precies zo wordt als ik, dan is er helemaal geen probleem.
Privatisering van geluk als ramp#
Maar de privatisering van geluk - dat mensen in hun poging gelukkig te zijn, de bron en oorzaak van hun geluk bij zichzelf zoeken in plaats van de wereld aan te passen aan hun verlangens - is, geloof ik, tegelijk ook iets naars.
Persoon X zou zijn geluk misschien wat meer in zichzelf moeten zoeken in plaats van in materiele claims op dure spullen. Dat zou een belangrijke stap zijn naar wereldvrede.
Maar heel vaak is de privatisering van geluk niet “een goed idee voor rijke mensen”, maar “een zure uitweg voor mensen zonder alternatief”.
De vrouw die ik op het internet het meest tegenkwam, die de term volgens mij ook bedacht heeft, of in ieder geval populair heeft gemaakt, Jennifer Silva, omschrijft het zo:
“We accept full responsibility for our own emotional well-being. If we feel unsatisfied or disappointed with our lives, we search inside ourselves for the roots of this unhappiness, trying to discover the personal demons that keep happiness out of our reach and to combat these demons on our own.“cite:vandenbroek2013
Ze ziet bijvoorbeeld jongeren die - in tegenstelling tot hun ouders - geen huis kunnen kopen, geen vaste baan hebben, niet trouwen, (nog) geen kinderen hebben. Niet omdat ze het niet willen maar omdat ze het niet kunnen.
En het is uiteraard niet alleen een Amerikaans probleem. Er zijn ook allerlei voorbeelden in Nederland natuurlijk.
En in India:
“Thus, for instance, one security guard explained that, having lost his previous job by protesting against bad working conditions, he had now joined another security firm and taken recourse to spiritualism and meditation to rise above his daily grind and endure the tribulations of work. Speaking of colleagues who have left the security sector, workers do not directly blame the exploitation that may have driven their co-workers out of their job, but describe them as people who could not stomach daily humiliation or failed to cope with, or bear the pressures of, strenuous work or the stress of being incessantly disciplined and monitored.“cite:gooptu2013
Je zou zeggen: prima als mensen in een moeilijke wereld nieuwe vormen van geluk vinden. Spiritualism and meditation. Dat mensen roeien met de riemen die ze hebben. Dat ze doen wat persoon X niet doet.
Maar het is wat mij betreft iets minder prima als mensen daarmee minder hard proberen om de wereld waarin ze leven minder moeilijk te maken.
Het kan niet zo zijn dat we - in onze poging de wereld te verbeteren - van ‘mensen met weinig’ verlangen dat ze leren om ‘gelukkig te zijn met weinig’.
Het kan niet zo zijn dat onze poging om onze verlangens te veranderen (zodat we in een k*twereld gelukkig kunnen zijn) ten koste gaat van onze poging om de wereld iets minder k*t te maken.
Dit is dus ook een kant van de privatisering van geluk: dat we het geluk steeds minder samen zoeken.
Noem het neoliberalisering (waarin we de dingen minder samen, als collectief, regelen, en meer aan de markt overlaten) of noem het een postmoderne samenleving waarin iedereen zijn eigen waarheid heeft, en mensen zoals wij het moeilijk vinden om achter een spandoek te lopen en eisen te stellen zonder daar grappig of ironisch over te doen. We trekken ons allemaal terug in onze bubbels. Ook in onze zoektocht naar geluk.
En volgens mij doen we dat allemaal. Dat terugtrekken in bubbels. Arm en rijk. Maar de impact daarvan is niet politiek neutraal. Mensen met weinig macht, mensen met een slechte onderhandelingspositie zijn veel afhankelijker van samenwerking en solidariteit dan rijke mensen. Dat relatief arme mensen in het verleden überhaupt iets gedaan kregen was omdat ze zich organiseerden. Arme mensen hebben bij voorbaat veel meer te verliezen bij de individualisering dan rijke mensen.
Het is makkelijk en heerlijk om liberaal te zijn - om lekker op jezelf te leven, zonder bemoeienis van anderen - als je weinig medestanders nodig hebt om je zin te krijgen.
Conclusie:#
Dus aan de ene kant zeg ik tegen persoon X: pak eens een zelf-hulp boek, doe eens aan yoga en meditatie. Koop wat mij betreft een (klein, bescheiden) Boeddhabeeld bij de Intratuin en hang die aan de muur. Zoek het geluk toch wat meer in jezelf.
En tegen anderen zeg ik: gooi dat zelf-hulp boek uit het raam, weg met yoga en meditatie. Zoek het geluk toch eens wat meer in de revolutie. Of, in de eerste plaats, in elkaar. Met elkaar. We hebben elkaar nodig.
-
To be fair, “to earn” heeft in het Engels ook allemaal verschillende betekenissen ("how much do you earn?” en “they have really earned it”). ↩︎
-
Deze vergelijking valt of staat bij de ongetoetste aanname dat koeien in tegenstelling tot konijnen weinig geven om wortels. (Update 13 jan 2022: ik heb inmiddels begrepen dat deze aanname incorrect is, en dat koeien wel degelijk ook gek zijn op wortels). ↩︎
-
Het lijkt nu alsof ik een enorm zuinig persoon ben met een absurd lage voetafdruk, maar dat valt in de werkelijkheid ook wel mee. Het gaat hier meer om de vergelijking met persoon X. 😬 ↩︎
Comments
You can use your Fediverse (i.e. Mastodon, among many others) account to reply to this post/account.